Leren de media iets uit het Chilcot-rapport?

Leren de media iets uit het Chilcot-rapport

Londen, 15 februari 2003 (CC)

FacebooktwitterFacebooktwitter

Het Chilcot-rapport sprak zich enkel uit over de verantwoordelijkheid van de Britse regering, meer bepaald eerste minister Tony Blair. Ook de Britse media dragen echter een zware verantwoordelijkheid. Met hun bijna unanieme pro-oorlogsretoriek negeerden zij volkomen de argumenten van de vredesbeweging, die door het Chilcot-rapport volledig bevestigd worden.

De commentaren in binnen- en buitenlandse media zijn vernietigend voor Tony Blair. De man blijft zich koppig hullen in een cocon van zelfingenomen gelijk. Zelden werd een voormalig Brits eerste minister zo zwaar aangepakt voor zijn beleidsbeslissingen.

Hoe Blair na het Chilcot-rapport nog zal kunnen functioneren als eerbaar ‘expert’ is een raadsel. Britse media als The Guardian, The Independent en de BBC voerden hem tot zeer recent nog op als gezaghebbende commentator over de Britse binnenlandse en buitenlandse politiek. Dat gaan ze nog moeilijk kunnen doen, als ze enige geloofwaardigheid willen behouden.

Blair concentreert zich in zijn verdediging volledig op de nevenaspecten van zijn beslissing om een oorlog tegen Irak te beginnen. De gebrekkige of onvolledige inlichtingen, de tijdsdruk, onvoldoende voorbereiding van de troepen, ongeschikt materiaal, foutieve inschattingen en dergelijke. Niemand die er aan twijfelt dat bij hem (en een klein aantal van zijn persoonlijke adviseurs) de politieke verantwoordelijkheid ligt voor de oorlog en zijn gevolgen, in Irak en de rest van de wereld.

Van The Sun tot The Guardian

Hoe verpletterend groot de politieke verantwoordelijkheid van Blair ook is, de Britse media hebben het opdringen van zijn beslissing aan een weerbarstige bevolking mee mogelijk gemaakt.

Met unanieme pro-oorlogsretoriek in hun berichtgeving tijdens de aanloop naar de oorlog creëerden zij de illusie dat de bevolking achter de oorlog stond. Dat was niet zo. De vredesbeweging bracht op 15 februari 2003 wereldwijd miljoenen mensen op straat in honderden steden. In Londen ging de grootste betoging in de Britse geschiedenis door. De media berichtten er enkel over met het grootste misprijzen en verkozen de persmededelingen van de Britse regering ongenuanceerd als ‘feitelijke waarheid’ over te nemen.

Van tabloids als The Sun en The Daily Mail zijn de Britten wel een en ander gewoon. In 2003 publiceerde The Sun nog een lijst van ‘verraders van de Irak-oorlog’, die de lezers konden uitknippen en als dartsdoelwit konden gebruiken. Op 6 juli 2016 blijkt de lijst van de website van de krant verwijderd te zijn.

Dissidentie is ‘opinie’, pro-oorlog argumenten zijn ‘feiten’

De Britse kwaliteitspers viel nooit zo laag als de tabloids, maar inhoudelijk was het niet veel beter. Kwaliteitskranten The Guardian en The Independent en overheidszender BBC waren unaniem in hun steun aan Tony Blair voor de oorlog. Dissidentie tegen de oorlog werd enkel toegelaten in de opiniepagina’s. De redactionele lijn van de berichtgeving was over heel de lijn pro-oorlog. Toenmalige interviews met Blair lezen/kijken nu als beschamend verheerlijkende odes aan een onfeilbare zonnekoning.

Persmededelingen en verklaringen van Tony Blair en zijn ministers en adviseurs werden als ‘feiten’ overgenomen, kritiek als ‘opinie’. De veronderstelde dreiging van massavernietigingswapens was vanzelfsprekend correct. Het herlezen en herbekijken van de commentaren en berichtgeving van 2003 is met het Chilcotrapport in het achterhoofd zonder meer tenenkrullend genant.

Jeremy Paxman, voormalig BBC-boegbeeld van het programma Newsnight, stelde dat hij zich achteraf bedrogen had gevoeld, onder meer door de verklaring van toenmalig Amerikaans minister van buitenlandse zaken Colin Powell in de VN-Veiligheidsraad. Powell’s ‘bewijzen’ bleken volledig onbestaand te zijn. “We were hoodwinked”, zei Paxman daar over.

“We were hoodwinked”

‘Hoodwinked’ betekent ‘bedrogen, misleid, voorgelogen’ (oorspronkelijk werd de term gebruikt door valkeniers die een kap over de ogen van hun valken trokken om ze rustig te houden). Vrij vertaald “We kregen een kap over het hoofd”. Die omschrijving van Paxman vat goed de reacties samen van de Britse media na de publicatie van het Chilcot-rapport.

De Britse media verklaren nu unaniem hun verontwaardiging dat ze zo door Blair werden bedrogen. Niets is minder waar. Zij hebben er toen voor gekozen om de argumenten van de tegenstanders van de oorlog naast zich neer te leggen, hebben in 2003 besloten geen degelijk eigen onderzoek te doen van de argumenten van de regering, ze hebben er voor gekozen om de rapporten van Hans Blix en anderen te negeren die aantoonden dat er geen sprake was van massavernietigingswapens.

Toen na de invasie bleek dat die wapens er niet waren en de reden voor de oorlog dus compleet vals was namen ze zonder enige aarzeling onmiddellijk de nieuwe retoriek van George W. Bush en Tony Blair over: “Het ging altijd over de afzetting van dictator Saddam Hoessein en over de democratisering van Irak.”

Een voorbeeld van de toenmalige ‘objectieve’ berichtgeving van de BBC:

 

Saddam Hoessein, bondgenoot wordt Hitler

De ironie van de oorlog tegen Irak is dat zij die tegen deze oorlog protesteerden dezelfden waren die daarvoor ook jarenlang hadden geprotesteerd tegen de Britse, Amerikaanse, Franse steun aan het regime van Saddam Hoessein. Het waren dezelfde mensen die jarenlang hadden geprotesteerd tegen de wapenleveringen aan zijn folterregime.

De Britse media namen hen nooit ernstig en gebruikten overheidsinformatie kritiekloos als primaire bronnen. Tegenstanders van de oorlog waren voor hen objectieve medestanders van dictator Saddam Hoessein. De denigrerende manier waarop commentatoren als Jeremy Paxman en Andrew Marr in 2003 de vredesbetogingen omschreven mag best onderwerp worden van een nieuw Chilcot-onderzoek over de deontologie van de Britse overheidszender voor en tijdens de oorlog in Irak.

Lesje geleerd?

Hebben de media nu geleerd dat informatie die hen wordt aangeboden door overheid en regeringen niet per definitie betrouwbaar is, dat ministers wel degelijk kunnen liegen en de dingen selectief voorstellen op een manier die hun beleidskeuzes als de enige juiste voorstelt? Niemand die eist dat de media voortaan het omgekeerde gaan doen en ongenuanceerd de informatie van vredesbewegingen als correct gaan overnemen, maar is enige kritische ingesteldheid tegenover overheidsbronnen voortaan niet aangewezen? Is dat niet de beste conclusie die uit het Chilcotrapport kan worden getrokken?

Dat kan nagegaan worden aan de hand van een actueel onderwerp. In Praag begint de tweejaarlijkse NAVO-top. Daar gaat officieel worden bevestigd wat in feite al enige tijd is beslist: er komt een permanente troepenconcentratie in de Baltische staten en in Polen.

Hoe kritisch staan de media tegenover de officiële verklaringen van NAVO-regeringen? Worden de tegenargumenten van de vredesbeweging ernstig bekeken?

Niets van dit alles. De bewering van de NAVO dat het hier enkel en alleen zou gaan over een defensieve reactie op de agressie van Rusland wordt als feitelijkheid gereproduceerd. Meningen die daar anders over denken worden naar de opiniepagina’s verwezen, als naïef of erger als ‘pro-Russisch’ en ‘pro-Poetin’ weggezet.

Pro-NAVO of pro-Poetin, met niets er tussenin

Dat het mogelijk is tegelijk kritisch te zijn tegenover de NAVO en tegenover Rusland, dat wie de militaire opbouw in Oost-Europa afkeurt niet per sé pro-Russisch is, dat kan dus niet. Eenzelfde eenzijdige ‘objectief-neutrale’ reproductie van officiële verklaringen, eenzelfde misprijzen voor de vredesbeweging.

Opiniepeilingen die ondertussen aantonen dat de gemiddelde Europeaan niet wakker ligt van een ‘Russische dreiging’ en niet bereid is meer uit te geven voor ‘defensie’ worden weggezet als kortzichtigheid, bekrompenheid, egoïsme, nationalisme… de mogelijkheid dat de gemiddelde Europeaan gelijk heeft wordt niet in overweging genomen.

Actie werkt, traag, met vallen en opstaan, maar het werkt

Neen, voorlopig ziet het er niet naar uit dat de Britse én Europese media echte lessen gaan trekken uit het Chilcot-rapport en voortaan kritischer omgaan met officiële informatie.

Is dat reden tot wanhoop of fatalisme? Toch niet. Met vallen en opstaan gebeurt er veel. Hoe onvolmaakt het ook verloopt, van Seattle over Occupy naar Indignados, naar fenomenen als Podemos, Syriza (ook uit mislukkingen kan je leren), Jeremy Corbyn en Bernie Sanders, ze hebben allen een ding gemeen. Ze kwamen er zonder enige eerlijke berichtgeving in de grote media, die deze evoluties doodzwegen, ridiculiseerden of beschimpten.

Deze bewegingen zijn er gekomen dankzij duizenden die er ermee opgehouden zijn de mainstream media ernstig te nemen en hun eigen informatiesystemen creëren en gebruiken. Critici stellen daar tegenover dat de sociale media slechts echokamers zijn van dezelfde meningen, die elkaar versterken.

Dat is inderdaad een deel van het geheel. Ze vergeten er wel bij te zeggen dat de grote mediabedrijven met hun exclusief betrouwen op overheidsinformatie en grote persagentschappen – in feite gigantische ideologische selectiefilters – en hun nieuwsbulletins, die uitwisselbare kopieën van elkaar zijn, eveneens enorme echokamers zijn.

De sociale media zijn inderdaad verre van perfect, dat hebben ze alvast gemeen met de mainstream media. Ze hebben echter wel een belangrijke verandering gebracht. Het monopolie van de grote media op informatieverstrekking werd doorbroken. Dat maakt veel mogelijk.

Het Chilcotrapport zegt het niet met zoveel woorden, maar de echte conclusie is eenvoudig: de vredesbeweging had gelijk om de oorlog illegaal te noemen en Tony Blair is inderdaad een oorlogsmisdadiger.

Jeremy Corbyn’s speech tot de vredesbetoging op 15 februari 2003 in Londen:

 

Ook al lijkt er op korte termijn niet veel te veranderen, ook al lijkt het dat de vredesbeweging niets veranderd heeft, dit rapport maakt wel degelijk een verschil. Dit onderzoek kon er enkel en alleen komen door de druk van de Britse publieke opinie. Labour en de Conservatieven (die over dit dossier één en dezelfde stem zijn) hadden er uiteraard op gerekend dat dit rapport zou worden verdronken met enige bereidwillige mediaspinning. Jeremy Corbyn heeft dat verhinderd. Ook hij kon er echter maar komen omdat daar jaren mentaliteitswijziging door acties en bewustwording van talloze bewegingen is aan voorafgegaan.

Hier kunnen de vredesbewegingen zich aan optrekken. Hun strijd is moeizaam, de tegenmacht is enorm, het gaat met vallen en opstaan. Maar één ding is zeker: niets doen is het status quo in stand houden, actie voeren creëert de mogelijkheid dat de dingen veranderen. De geschiedenis toont aan dat dat al genoeg is om inderdaad verandering te brengen.

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.