1000 dagen Assange in Belmarsh, 1000 dagen journalistieke schande

Het kan nog steeds. Reeds 1100 onderzoeksjournalisten in 91 landen ondertekenden (meermaals tegen hun werkgever in) een oproep ter verdediging van Julian Assange #JournalistsSpeakUpForAssange. Foto: speak-up-for-assange.org

FacebooktwitterFacebooktwitter

Vandaag op woensdag 5 januari wordt Julian Assange 1000 dagen vastgehouden in de maximum security gevangenis Belmarsh in Londen. Even lang reeds duurt de schande van journalistieke medeplichtigheid.

De achtergrond van de zaak tegen Julian Assange moet hier niet herhaald worden. Ze staat uitgebreid in tientallen artikels in ons dossier over hem. Over enkele dagen wordt zijn zaak opnieuw behandeld voor de rechtbank in eerste aanleg, nadat een eerste vonnis door het Hooggerechtshof ongeldig werd verklaard.

De collaborerende passiviteit waarmee de grote media, met de openbare Britse zender BBC en de krant The Guardian op kop, dit mogelijk hebben gemaakt is niet alleen misdadig. Het is vooral een toonbeeld van journalistieke lafheid, die reeds voldoende werd aangeklaagd in deze Open Brief.

Het fenomeen van cognitieve dissonantie is al langer bekend. Het is in het geval van de pers de mentale capaciteit om eigen overtuigingen te koesteren, die flagrant in tegenstrijd zijn met andere eigen overtuigingen. Het is de creativiteit waarmee journalisten redeneringen ontwikkelen die hen het gevoel geven dat ze goed bezig zijn, terwijl de feiten dat tegenspreken.

Noam Chomsky vergelijkt de moedige ijver waarmee mediacommentatoren en journalisten wantoestanden in verre landen verontwaardigd afkeuren, met de moed van een persoon die zich boos maakt over slavernij in de zestiende eeuw. Mooi, maar totaal irrelevant.

Volgens hem is het net de morele plicht van kritische burgers om de misdaden die in hun naam worden begaan aan te klagen. Eerst en vooral omdat je door je verzet een invloed kan hebben op deze misdaden, en ten tweede omdat het de enige manier is om met enig moreel gezag de misdaden van de vijanden van het ogenblik op een geloofwaardige manier af te keuren.

Er is meer. Door misdaden van die anderen af te keuren en de eigen misdaden te verzwijgen of zelfs goed te praten, maak je het begaan van die misdaden nog erger.

Het fenomeen is van alle tijden, maar zo erg als nu is het de voorbije veertig jaar nog niet geweest. De selectieve verontwaardiging neemt ronduit beschamende proporties aan.

Journalisten antwoorden op deze kritiek graag dat niemand hen zegt wat ze moeten schrijven, zeggen of filmen. Inderdaad, dat klopt. Om het nogmaals met Chomsky te zeggen, toen hij door BBC-icoon Andrew Marr werd geïnterviewd (en daarna nooit meer): “Ik zeg helemaal niet dat jij gecensureerd wordt. Ik ben er zeker van dat jij alles gelooft wat je zegt. Mijn punt is dat jij hier niet zou zitten als je andere gedachten zou gehad hebben.”

Iedereen wist in de communistische Sovjet-Unie dat de Pravda (Russisch voor ‘de waarheid’!) voorgekookte propaganda was. In de vrije wereld moet je dat anders aanpakken, door selectie, promotie en aanmoediging maken journalisten carrière die uit zichzelf de juiste dingen doen en uit zichzelf selecteren wat geselecteerd hoort te worden.

De zaak tegen Julian Assange toont dat mechanisme perfect aan. Hij volgde niet het script en beging de misdaad de eigen oorlogsmisdaden van de VS en de NAVO aan te tonen. Not done. Daarom dus.

Vooral de laatste zin is belangrijk (met Engelse ondertitels):

Artikel oorspronkelijk verschenen in DeWereldMorgen.be.